De stof waar het homeopathische middel van wordt gemaakt, wordt eerst fijngemalen en dan goed gedroogd. Daarna wordt de stof opgelost in alcohol. Dit is pure alcohol en niet de alcohol die mensen soms drinken. Dan wordt het steeds verder verdund met alcohol en water. Tussen het verdunnen door wordt het middel steeds geschud. Dit steeds weer verdunnen en schudden is een heel lang proces en dat noemen we ‘potentiëren’. Als dit lang genoeg gedaan is, is er van de echte stof niets meer terug te vinden. Een homeopathisch middel is dus niet giftig. Alleen de kracht van de plant of het dier wat geneest is er nog en daar is het middel van gemaakt. Deze wordt steeds sterker als er langer verdund en geschud is. Als het verdunnen en schudden klaar is, worden er korreltjes van het middel gemaakt die zo groot zijn als een koekkruimel. Deze korreltjes kun je dan zo innemen of oplossen in een glas water en daar een theelepeltje van nemen. Ook kun je een korreltje oplossen in een klein flesje met alcohol, zodat je er aan kunt ruiken.